Aktuelles

Overeenkomst over de opzeggingstermijn/opzegvergoeding

Overeenkomst over de opzeggingstermijn/opzegvergoeding

I. Tijdstip van sluiting van de overeenkomst

1. Overeenkomstig art. 82 § 3 Arbeidsovereenkomstenwet ("Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten") kan de overeenkomst tussen de werkgever en de bediende met een jaarloon dat hoger is dan € 30.327,- (bedrag 2010) over de in aanmerking te nemen opzeggingstermijn ten vroegste worden gesloten op het ogenblik waarop de opzegging wordt gegeven.

2. Het Hof van Cassatie beslist in haar arrest van 05.10.2009 dat hieruit volgt dat indien een bediende, zoals bedoeld in het hiervoor aangehaalde art. 82 § 3 Arbeidsovereenkomstenwet, onmiddellijk ontslagen wordt door de werkgever met betaling van een opzeggingsvergoeding, de overeenkomst over de duur van opzeggingstermijn die bepalend is voor het bedrag van de opzeggingsvergoeding (cfr. art. 39 Arbeidsovereenkomstenwet) slechts ten vroegste kan worden gesloten op het ogenblik waarop het ontslag wordt gegegeven. (Cass. 5 oktober 2009, RABG 2/2010, 118, noot).

Een zodanige overeenkomst mag, overeenkomstig de hiervoor aangehaalde recente cassatierechtspraak, tegelijkertijd met de kennisgeving van het ontslag worden gesloten.

 

II. Dwingend ten aanzien van beide partijen?

3. Volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie tot 07.04.2008 was art. 82 § 3 Arbeidsovereenkomstenwet in zijn geheel dwingend ten voordele van beide partijen. (Cass. 14 januari 1991, J.T.T. 1991, 176, noot)

Een overeenkomst kan zodoende niet geldig worden gesloten vóór de opzegging, het doet hierbij niet ter zake of een zodanige overeenkomst ten voordele van de werknemer dan wel ten voordele van de werkgever geldt.

4. In haar arrest van 07.04.2008 heeft het Hof van Cassatie echter beslist dat het hiervoor besproken tijdstip (nr. 1 en 2) slechts dwingend is ten voordele van de werknemer. (Cass. 7 april 2008, arrest nr N-20080407-1, S.07.0098.F)

Bijgevolg kan, overeenkomstig dit nieuwe standpunt van het Hof van Cassatie, enkel de werknemer zich beroepen op de nietigheid van een overeenkomst aangaande de opzeggingstermijn die werd gesloten vóór de opzegging. De werkgever blijft aan een zodanige overeenkomst gebonden.

5. Op 09.11.2009 heeft het Hof van Cassatie zich in dit verband uitgesproken over art. 82 § 2 Arbeidsovereenkomstenwet aangaande de bediende met een jaarloon beneden € 30.327,- (bedrag 2010) en heeft beslist dat art. 82 § 2 Arbeidsovereenkomstenwet dwingend is voor beide partijen. (Cass. arrest nr. F-20091109-2, S.08.0106.F)

Overeenkomstig dit laatste arrest van 09.11.2009 ziet het ernaar uit dat het Hof van Cassatie haar eerdere rechtspraak bevestigt, doch er dient te worden afgewacht of deze lijn zal worden doorgetrokken en ook gelding zal krijgen voor art. 82 § 3 Arbeidsovereenkomstenwet.

6. Voor het overige dient nog te worden opgemerkt dat het arrest van 09.11.2009 bevestigt dat de opzeggingsvergoeding een forfaitair karakter heeft en bijgevolg op forfaitaire wijze alle schade dekt die uit de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voortvloeit.

Het Hof van Cassatie bevestigt hiermee dat een bediende die onmiddellijk ontslagen wordt (zonder dringende reden) een lager bedrag ontvangt dan een bediende waarvan de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd.

Ga terug