Aktuelles
Faillissement en zetelverplaatsing
Faillissement en zetelverplaatsing
Op 29.06.2009 velde de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde als faillissementsrechter een terecht doch bijzonder vonnis: de Rechtbank zag zich verplicht op verzet haar eigen faillissementsvonnis dd. 17.04.2009 te vernietigen en het faillissement op te heffen.
Het brede kader van deze zaak kan als volgt geschetst worden: partij X betrof een Belgische vennootschap die in Oostenrijk tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan partij Y, een Oostenrijkse vennootschap, was veroordeeld. Na deze veroordeling trachtte partij X op alle mogelijke manieren te ontsnappen aan de uitvoeringsmaatregelen van partij Y. Eén van de door partij X toegepaste trucs was het (regelmatig) verplaatsen van haar maatschappelijke zetel.
Als een soort ultimum remedium legde partij X plots op eigen initiatief de boeken neer bij de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde, die op 17.04.2009 het faillissement uitsprak. Partij Y zag dit met lede ogen aan, gezien haar individuele uitvoeringsmaatregelen nu onmogelijk zouden zijn door het ontstaan van de samenloop.
Partij X had echter intussen opnieuw haar maatschappelijke zetel verplaatst. Hoewel de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde zelf aangaf dat de maatschappelijke zetel nu buiten haar arrondissement gelegen was, sprak zij toch het faillissement uit.
Partij Y tekende tegen dit vonnis derdenverzet aan en vroeg de vernietiging van het vonnis omwille van het feit dat de Rechtbank van Dendermonde territoriaal onbevoegd was.
Als tegenargumenten haalde partij X het volgende aan:
- Artikel 631 § 1 Ger.W. dat stelt dat in geval van zetelverplaatsing, het faillissement eveneens kan gevorderd worden voor de rechtbank van het rechtsgebied waar de rechtspersoon haar zetel had één jaar voorafgaand aan de faillissementsvordering;
- Daar de voorwaarden voor het faillissement vervuld zijn, heeft partij Y geen belang om het vonnis door de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde dan wel door de Rechtbank van Koophandel te Gent te horen uitspreken.
- Conform de argumenten van partij Y zag de Rechtbank van Dendermonde zich toch genoodzaakt haar eigen faillissementsvonnis teniet te doen:
- De Rechtbank van Dendermonde oordeelde dat art. 631 § 1 Ger.W. enkel spreekt over faillissementsvorderingen (zijnde door een derde/schuldeiser of door het Openbaar Ministerie). Faillissement op aangifte is geen vordering en valt bijgevolg niet onder het toepassingsgebied van art. 631 § 1 Ger.W.;
- Gezien de materie van openbare orde is, diende partij Y geen belang aan te duiden.